Belangrijke waarden bij een bemonstering: 4. De gezamenlijke hardheid en carbonaat
De gezamenlijke hardheid van het water wordt bepaald door een aantal factoren zoals calcium, magnesium en het natriumgehalte in het water.
Deze meting is belangrijk voor de meting van het zoutgehalte (chloridegehalte). Kustgebieden en gebieden als de randmeren zullen hierbij uitzonderlijke waarde weergeven tov ander "echte" zoete wateren. Hiervoor geldt een ingewikkelde berekening.
Het Carbonaat gehalte en de pH waarde bepalen samen het optimale CO2 (Carbonaat) gehalte.
Hard Water was in Nederland altijd een bekend verschijnsel geweest, maar de wetgeving heeft het gebruik van fosfaten in bijvoorbeeld waspoeders terug kunnen dringen, daarmee is tevens de kans op eutrofiering kleiner geworden.
IJzer en koper zijn metalen, die normaalgesproken in beperkte mate in het water thuishoren. Zijn er grote hoeveelheden hiervan aanwezig, dan kan dit het oppervlaktewater enorm gaan vervuilen, waarbij de gevolgen niet meer te overzien zijn.
Koper is tot een veelheid van 30 microgram/l (d.i. 0,03 mg/l) verantwoord, terwijl ijzer het streefgetal van 0,1 mg/l heeft. Veel waterwegen (druk bevaren rivieren, grote havens) overschrijden deze waarden vaak enorm door de (illegale) lozing van -zware- metalen.
Nitriet, Nitraat en Ammonium hebben een grote invloed op de stikstofkringloop. Zo'n kringloop kan sterk vereenvoudigd worden weergegeven. Stikstof maakt deel uit van levende cellen (zogeheten organische stoffen), anorganische stoffen (zoals nitraat en ammonium) en van vluchtige stoffen (80% van de lucht is stikstof). Stikstof -een belangrijke plantenvoedingsstof- kan in de lucht door bacterien en algen worden gebonden en omgezet in in organische stoffen (dood materiaal van plant en dier). De stikstof uit de organische stof kan na het afsterven van het organisme via vele en ingewikkelde processen afgebroken worden tot ammonium en nitraat. De stof kan tenslotte mbv weer andere bacterien in stikstofgas worden omgezet, en op die manier gaan vervluchtigen. Deze processen hangen allemaal met elkaar samen en zijn afhankelijk van pH waarde, voedingsstof zuurstof, temperatuur, etc.
Bij nitrificatie wordt ammonium omgezet in nitraat. In een goed doorluchte grond zal dese omzetting plaatsvinden binnen een paar weken of dagen. Bij d�nitrifcatie wordt nitraat omgezet in gasvormige stikstofverbindingen, die kunnen vervluchtigen. Dit proces vindt - in tegenstelling tot nitrificatie- all��n bij afwezigheid van zuurstof plaats. De d�nitrificatie zal in het bovenste wateroppervlak pas plaats vinden nadat alle zuurstof door andere processen (bacterien, opname door plantenwortels) is verdwenen. Een andere voorwaarde voor dit proces is de aanwezigheid van organische stof (in de vorm van een klei- of veenlaag) als energiebron voor de bacterien.
Als de d�nitrificatieslecht verloopt �n de planten weinig nitraat opnemen ('s winters en in de herfst), dan is de uitspoeling van nitraat naar het grondwater extra groot. Er lekt dan veel stikstof uit de kringloop. Andere voedingsstoffen als fosfaten en sulfaten maken ook deel uit van die kringlopen. Nitraat en ammonium zijn stoffen die ook in de kunstmestindustrie voorkomen. In de winterperiode bestaat de kans dat de uitspoeling minder goed verloopt en die kans kan groot zijn. Uitspoeling is de verwijdering, ofwel de filtering van stoffen uit de bodem door neerslagwater, dat door de bodem naar het grondwater sijpelt en zo weer naar het oppervlaktewater. Nitrificatie is de omzetting van ammonium -via oxydatie- in nitraat.
Het is duidelijk dat dit geen makkelijke materie is, maar om de weten hoe een water zichzelf reinigt, of juist niet is deze uitleg van groot belang.
[TOP] [BOTTOM]
Klik op karpervissen om terug te keren in het submenu Karpervissen en om te kijken welke onderwerpen er aangesneden worden!
[TOP] [BOTTOM]